Gelieve aan te bellen

Afbeelding: bbcworldamsterdam.blogspot.nl
Afbeelding: bbcworldamsterdam.blogspot.nl

Den Haag, Javastraat nummer 17. Het oude huis ligt in de schaduw. We kijken naar een dichte deur. Gelieve aan te bellen! staat er op de koperkleurige plaat. Het eerste museum waar ik moet aanbellen, flitst er door mijn hoofd. Het voegt gelijk een extra dimensie toe. Even later zwaait de deur open. Een keurige, wat oudere dame staat in de deuropening. Glimlachend heet ze ons welkom in het Louis Couperus Museum.

Al jaren ben ik groot fan van de schrijver. De kennismaking kwam in een stroomversnelling toen ik in een ver verleden stage liep in een instituut in de Koninklijke Bibliotheek. Ik deed er vooronderzoek voor mijn scriptie die een recentere, doch niet minder grote, schrijver als onderwerp zou hebben: Willem Frederik Hermans. En passant hoorde ik er over het Louis Couperus Genootschap, het museum en de activiteiten die zij organiseerden. Couperus, hoewel toentertijd al ruim 75 jaar overleden, was nog springlevend. Hermans had weliswaar ook een eigen instituut, maar een museum, nee. Daar moest WFH in Louis Couperus zijn meerdere erkennen.

In het museum was ik nooit geweest. Tot deze zonnige zondagmiddag in april. We zijn de enige bezoekers. “Zal ik u kort iets vertellen over het museum?” vraagt de dame. Die kans laten we ons niet ontnemen. En terwijl de vrijwilligster vertelt over hoe het museum zijn huidige staat heeft verkregen, kijk ik om me heen. Een voor- en een achterkamer, groter is het museum niet. Verduisterde ramen, een bewerkt plafond. In enkele vitrines liggen eerste drukken van Couperus’ werken uitgestald. Achterin zit de schrijver zelf, achter zijn originele bureau.

Het museum draait op vrijwilligers en mag enkele duizenden bezoekers per jaar verwelkomen. Vandaag zijn zes bezoekers ons voorgegaan. Per jaar zijn er twee tentoonstellingen rond wisselende thema’s uit Couperus’ oeuvre. Op dit moment is Witte nachten te zien. Een expositie over de vriendschap tussen de kunstenaar Carel de Nerée tot Babberich en de schrijver Henri van Booven, en hun wederzijdse band met Louis Couperus.

Afbeelding: nl.wikipedia.org
Afbeelding: nl.wikipedia.org

“Kijkt u gerust rond”, besluit de vrijwilligster haar verhaal. “En wilt u misschien ook een kopje thee?”, voegt ze er aan toe, “Ik heb net gezet.” Hier zeggen wij geen nee op. In afwachting van de thee verkennen we het vertrek. Het is stil, de houten vloer kraakt bij elke stap die we zetten. Aan de muren hangen tekeningen van de hand van De Nerée. Ze zijn geïnspireerd door Couperus’ roman Extaze (1892). Ranke, tengere femmes fragiles in de stijl van het symbolisme hangen naast elkaar voor het drukke behang. Boeken en brieven van Van Booven, die na Couperus’ dood diens eerste biograaf zou worden, vullen de vitrines.

Na een rondje langs de expositie strijken we neer op oud ogende stoelen in de voorkamer. Op het kleine tafeltje ertussenin staat de thee, een schaaltje met paaseitjes ernaast. Vanachter zijn bureau staart Couperus ons aan. We laten de 19e eeuwse rust over ons heen komen, de blikken van de hoofdpersoon uit Extaze. Een boek dat, bedenk ik me later, een toepasselijke ondertitel heeft: Een boek van geluk.

De tentoonstelling Witte nachten is nog tot 10 mei 2015 te zien in het Louis Couperus Museum.

Dit museumbezoek telt mee voor de uitdaging ‘Elke maand een museum‘.

17 gedachtes over “Gelieve aan te bellen

  1. jannietr

    En vaak heb ik dan het idee dat niet alleen de bezoeker ervan geniet, ook de rondleider/verteller is blij zijn verhaal te kunnen delen. Mooi verslag weer!

  2. Ga er toch eens werk van maken en nog eens een bezoek brengen aan onze noorderburen. Hopelijk vind ik dan ook zo een leuke verteller in het museum dat ik dan zal bezoeken.

  3. Pingback: 2015: het jaar van ‘Elke Maand Een Museum’ | Door Suzanne

Plaats een reactie