Elke Maand Een … | Verhaal achter een portret

Elke Maand Een: Museum
Museum: Rijksmuseum Twenthe
Waar: Enschede

Eindelijk zijn de musea weer open. Tijdens een midweek Twente grijpen we onze kans en bezoeken op een regenachtige dag Rijksmuseum Twenthe. Ik was er eenmaal eerder vanwege een tentoonstelling van de werken van William Turner. Erg mooi, maar vreselijk druk. Op deze doordeweekse dag is het een stuk rustiger.

Naast een tentoonstelling over Picasso en Matisse (een expositie over beide schilders zagen we in 2016 in Kunstmuseum Pablo Picasso Münster) zijn er hoogtepunten uit de eigen collectie te zien: De Schatkamers. Een portrettengalerij is onderdeel van deze expositie. In twee kamers hangen allerhande portretten: één kamer met echtparen en één kamer met enkel individuen.

In die tweede kamer word je omringd door mensen. In sober zwart geklede heren met witte kragen kijken je aan, terwijl je de ogen van de dame in de groene japon met haar hoed met zwierige veer in je rug voelt priemen. Waar je ook kijkt, de mannen, vrouwen en kinderen kijken terug. Sommige al sinds de 16e eeuw, andere pas sinds enkele jaren. Ruim 500 jaar portretkunst bijeen gebracht op drie muren. Intrigerend.

Jan Adam Kruseman, 1852

Mijn aandacht wordt getrokken door een portret van een jonge vrouw met een boek in haar hand. Ze poseert voor de druivenranken, leunend tegen een muurtje. Pijpenkrullen omlijsten haar gezicht, dat door de zwarte jurk met kanten kraagje en camee, mooi uitkomt. De voorkant van het boek houdt ze ondersteboven, maar de titel is duidelijk te lezen: Eerste gedichten van P.A. de Genestet uit 1852. Ergens gaat er een belletje rinkelen.

Detail van het schilderij

De geportretteerde vrouw blijkt Henriette Bienfait (1824 – 1859) te zijn, echtgenote van de in zijn tijd zeer bekende dichter en dominee Petrus Augustus de Génestet (1829 – 1861). Op het schilderij uit 1852, geschilderd door Jan Adam Kruseman, pleegvader van de Génestet, ziet Henriette er goed uit. Ze is dat jaar net getrouwd met haar dichter en samen zullen zij vier kinderen krijgen. Zeven jaar later verandert alles. Tuberculose krijgt vat op het gezin en in een paar jaar tijd overlijden Henriette, een van haar zoontjes en ook haar man.

Elk schilderij dat in deze kamer hangt, groot of klein, oud of recent, heeft zo zijn eigen verhaal. Het zijn allemaal portretten van mensen die geleefd hebben, rijkdom en armoede, geluk en ongeluk hebben gekend en op een enkeling na nu overleden zijn. Op de bordjes kan de museumbezoeker wat summiere gegevens vinden. Om te achterhalen hoe al deze levens eruit zagen, zal de nieuwsgierige bezoeker wat meer moeite moeten doen. Het maakt dat ik bij een portret en helemaal bij een galerij met portretten wat langer stil blijf staan. Letterlijk. Gelukkig was het rustig in het museum.

Net als vorig jaar is de Elke Maand Een …- uitdaging in 2020 een combinatie van eerdere uitdagingen. Afgelopen jaren schreef ik elke maand over respectievelijk een museum (2015), een route (2016), een foto (2017) en een straatgedicht (2018). Ook dit jaar komen alle eerdere categorieën aan bod. Een overzicht van de artikelen vind je hier.

Elke Maand Een … | Wandelingen in een museum

Elke Maand Een: Museum
Museum: Museum De Pont
Waar: Tilburg

Als ik wandel, probeer ik na die tijd mijn wandeling in woorden te vatten. Wat zag ik, wie kwam ik tegen, hoe beleefde ik de omgeving? Met foto’s visualiseer ik mijn woorden. Kijk, zo mistig was het. Of, zo zag een gele zee van paardenbloemen eruit. Er zijn veel meer mensen die hun wandelervaringen op papier zetten. Wandelboeken en -blogs zijn er te over. Maar sommige wandelaars maken met wandelen kunst. Richard Long is zo’n wandelaar.

Op een vrijdag in mei bezoek ik Museum De Pont in Tilburg. Een van de tijdelijke tentoonstellingen is van beeldhouwer, schilder en fotograaf Richard Long (Bristol, 1945). In de immense hal van de voormalige wolspinnerij liggen verschillende composities van stenen. Een weg van rode platte stenen, een kruis van grotere stenen met vlak afgezaagde kanten, een cirkel van grovere keien. In de voormalige opslagruimtes voor de wol, die om de grote hal heen liggen, hangen foto’s en teksten. Alles refereert aan wandelingen.

En Richard Long heeft al heel wat afgewandeld.

Zo liep hij …

Van Megalithic to subatomic, from Carnac to Cern. A walk of 603 Miles in nineteen days across France to Switzerland in de herfst van 2008

In 1980 liep hij langs en over verschillende Ierse bergen, waaronder de Ballyhoura Mountains. Hier liep ik vorig jaar ook.

Bij de rode weg hangt de volgende tekst. Het zet me aan het denken.

Hours
Miles

A walk of 24 hours: 82 Miles
A walk of 24 Miles in 82 hours

England 1996

In één van de wolopslagruimtes hangt het verslag van een wandeling van 16 dagen in Frankrijk in het voorjaar van 2005.

Ik stel me hierbij voor dat elk woord een dag vertegenwoordigt. Of het is een samenvatting van de wandelroute in de eerste 16 woorden die bij hem opkwamen. Wat een ontzettend leuk idee om op deze manier een wandeling in beeld te brengen. Zo kan ik bijvoorbeeld het Westerborkpad, dat ik in 21 etappes liep, in 21 woorden vatten. Hier ga ik mee aan de slag…

Het werk van Richard Long is nu binnen tentoongesteld, maar hij maakt ook kunst buiten. Sinds eind jaren 60 experimenteert hij door “in te grijpen in het landschap”. Dit klinkt groots, maar is het niet. Het kan een steen zijn die hij ergens anders neerlegt, of een paadje van voetstappen in het gras. De natuur wordt – zoals op de site van het museum staat – “niet veroverd, maar intuïtief behandeld als een soort vriend.” Het kunstwerk buiten gaat uiteindelijk weer op in de natuur. “Wat tentoongesteld wordt, komt voort uit het contact van een levend wezen met zijn omgeving.” Het zet mij als wandelaar in de natuur aan het denken. Wat doet een landschap eigenlijk met je en op welke manieren kun je dit tot uiting brengen?

Deze expositie is nog te zien tot en met 16 juni 2019. Dus mocht je een keer in de buurt zijn van Tilburg, deze tentoonstelling – en ook het museum – zijn zeker een bezoekje waard. De Pont deed me een beetje denken aan Voorlinden in Wassenaar. Grote kunstwerken, bijzondere video’s, mooie schilderwerken in een immense ruimte. Beide zijn particuliere musea. De Pont ontleent zijn naam aan de zakenman en jurist Jan de Pont (1915 – 1987) die na zijn dood een legaat naliet ‘ter stimulering van de hedendaagse kunst’. Op deze bijzondere plek komt de kunst goed tot zijn recht.

2019 is een lustrumjaar voor Elke Maand Een… Afgelopen jaren schreef ik elke maand over respectievelijk een museum (2015), een route (2016), een foto (2017) en een straatgedicht (2018). Dit jaar laat ik alle eerdere categorieën aan bod komen. Een overzicht van de artikelen vind je hier.

Elke Maand Een … | Making Nature

Elke Maand Een: Museum
Museum: Museum Belvédère
Waar: Oranjewoud

Een oerwoud van cactussen verwelkomt ons, zodra we de zaal binnenlopen. De ene cactus nog hoger dan de andere. Hier en daar afgetopt met rode en oranje bloemetjes. De naar roze neigende lucht suggereert een zonsondergang. Ergens in een woestijn, waar cactuswouden groeien. Waar heeft de fotograaf deze filmisch aandoende foto geschoten?

Detail uit Theatre#8

We lopen verder. Bloemenweiden trekken ons naar zich toe. Klaprozen stralen in een zomerzonnetje, een blauw vlindertje maakt zich klaar voor een landing op een uitgebloeide paardenbloem. Het lijkt zo echt. Alsof de fotograaf op zijn buik in het gras lag, de camera scherp stelde en afdrukte. Zoveel bloemen tezamen. Dat is wat je nu kunt zien, als je buiten loopt. Toch?

Detail uit Voyage Pittoresque#3

Voor we het weten lopen we langs een kleurig bos. Zoveel stammen. Rode en gele bladeren kondigen herfst aan. De basten bevatten alle kleuren van de regenboog. De lucht is felgeel. Ik waan me in een sprookjeswereld en verwacht elk moment een elfje te zien tussen de bomen. Is dit een bestaande plek? Kan ik erheen?

Detail uit Collage#6

Nergens en nee zijn de enige juiste antwoorden op de vragen. De beelden waar we in dit Friese museum naar kijken, bestaan niet in de werkelijkheid. Het zijn wel foto’s, of eigenlijk zijn het heel veel foto’s. We kijken naar een compositie van bij elkaar gebrachte fotofragmentjes. Op meesterlijke wijze heeft fotograaf en beeldend kunstenaar Ruud van Empel (1958) een cactus-oerwoud gecreëerd, een paradijselijke bloemenweide, een herfstig sprookjesbos.

Het lijken bestaande werelden te zijn, maar wie goed kijkt, voelt dat er iets niet klopt. De kleuren, de hoeveelheid aan natuur op die ene plek, de gehele compositie. Toch zijn het plekken waar de bezoeker graag een tijdje doorbrengt. Genietend van de natuurschoon, de sfeer van die plek, de totale rust die daar lijkt te heersen.

Ruud van Empel maakt met zijn composities natuur. Onderwaterwerelden, planten in het maanlicht, een vijver met waterlelies en die ene aalscholver. De bezoeker kan niet anders dan naar voren leunen, de details in zich opnemen, de schoonheid die van de voorstellingen spat, aanschouwen. Zoiets had ik nog niet eerder gezien. Kunsthistoricus Ruud Schenk zegt het mooi:

“Van wat mainstream is in de kunstwereld heeft Van Empel zich nooit veel willen aantrekken en hij heeft zowel wat vorm als inhoud betreft zijn eigen weg gekozen. Het maakt Van Empel tot de componist van zijn volstrekt eigen visuele symfonieën, sonates en nocturnes.”

 

Detail uit Voyage Pittoresque#8

Ook benieuwd naar deze gemaakte natuur? Tot en met 26 mei 2019 kun je de expositie ‘Ruud van Empel – Making Nature’ bezoeken in Museum Belvédère in Oranjewoud.

2019 is een lustrumjaar voor Elke Maand Een… Afgelopen jaren schreef ik elke maand over respectievelijk een museum (2015), een route (2016), een foto (2017) en een straatgedicht (2018). Dit jaar laat ik alle eerdere categorieën aan bod komen. Een overzicht van de artikelen vind je hier.

Elke Maand Een … | Het klooster van Rheine

Elke Maand Een: Museum
Museum: Kloster Bentlage
Waar: Rheine, Duitsland

Toegang naar Kloster Bentlage

De dagen rondom de jaarwisseling brengen we door in het Duitse Teutoburgerwald, een bosrijk en heuvelachtig gebied tussen Osnabrück en Münster. We bezoeken Rheine en lopen drie Teutoschleifen. Dit zijn rondwandelingen die grenzen aan de Hermannshöhen, de langeafstandswandeling in het Teutoburgerwald, die van Rheine naar Marsberg loopt.

We beginnen ons lange weekend in Rheine, waar we het Klooster Bentlage willen bezoeken. In dit klooster is tegenwoordig een museum gevestigd met o.a. moderne kunst. Het ligt buiten het stadje en dus pakken we, na een rondje door het centrum van Rheine, de auto. Als we op een groot parkeerterrein aankomen, blijkt het klooster nog een eindje lopen. We volgen de bordjes en staan dan onverwacht te midden van oude vakwerkhuizen en hoge bouwwerken van takkenbossen.

Indrukwekkend gradeerwerk

We blijken op het terrein van de voormalige zoutwininstallatie terecht te zijn gekomen: het Salinenpark. Tot in 1952 werd hier zout geproduceerd. In de 18e en vroege 19e eeuw was zout uit Rheine een begeerd handelsgoed. Tegenwoordig staan de historische gebouwen er nog, met als blikvanger het gradeerwerk. Dit zijn twee hoge muren van takjes sleedoorn, waardoor men water laat sijpelen. Onder invloed van warmte, zonlicht en wind verdampt het water en neemt het zoutgehalte in het water toe.

Water sijpelt door takjes sleedoorn

Wij lopen er langs en verwonderen ons over deze verrassende bouwwerken. Een leuke bonus, onderweg naar het museum. Over een bospad komen we uiteindelijk bij het klooster uit. Het blijkt er verrassend druk. Dames in feestjurken, heren in pak, allemaal gaan ze de deur door en de lange gang in. In het klooster blijkt een bruiloft gaande. Maar “het museum is gewoon open”, verzekert een medewerkster ons, die achter de balie bij de ingang zit. Op haar aanwijzing lopen we door dezelfde lange gang en worden enthousiast ontvangen door de twee heren achter de museumbalie.

Kloster Bentlage

Een museumbezoek kost 5 euro per persoon, leggen ze uit, maar als we een kortingskaart hebben maar 3 Euro. De jongere man somt op waarmee we korting kunnen krijgen: een seniorenkaart, een studentenkaart, een vrienden van het kloosterkaart en nog veel meer. Verwachtingsvol kijkt hij ons aan. Ik moet hem teleurstellen, we zijn geen studenten meer, geen senioren en ook geen kloostervrienden.

Nadat we betaald hebben, komen we als eerste in een vleugel waar in zijkamers de geschiedenis van het klooster verteld wordt. Het klooster stamt uit 1437 en heeft in de eeuwen die volgden heel wat meegemaakt. De leden van de Orde van het Heilig Kruis stichtten het. De kruisheren voerden een bescheiden handel in de zoutwinning. In de 19e eeuw bouwde een adellijke familie het klooster om tot kasteel. Tegenwoordig is het een museum, kun je er overnachten, high teaën in het museumcafé en is het dus een trouwlocatie. Ook is het Europese Sprookjesgenootschap al meer dan 50 jaar in het klooster gevestigd.

Wat ons het meeste bijblijft van de tentoonstelling zijn de twee laatmiddeleeuwse relikwieëntuinen. In een duistere kamer worden twee enigszins lugubere voorstellingen uitgelicht. Honderden botten en schedels van heiligen zijn bijeengebracht en te midden van kunstbloemen om Jezus aan het kruis gerangschikt. Ze stellen het Hof van Eden en de Calvarieberg (Golgotha) voor. Op de stukjes perkament naast een relikwie is de naam van de heilige geschreven aan wie het botje ooit toebehoorde. De oudere heer van de balie is met ons meegelopen en vertelt dat elke relikwie een echtheidsverklaring heeft, voor zover dat mogelijk is. De twee ‘tuinen’ waren bijna bij het vuilnis beland.

Op de eerste verdieping is een wisselende tentoonstelling van moderne kunst. Op dit moment hangen er vele modernistische schilderijen van plaatselijke kunstenaars. Kubistische, expressionistische en dadaïstische werken wisselen elkaar af. De schilderijen komen mooi uit in deze bijzondere expositieruimte. Boven ons de oude balken van het museum en onder onze voeten donkere eeuwenoude, ongelijke planken. De werken hangen in de grote ruimte, maar ook in de oude cellen van de monniken. Door een rooster in een hoek van het vertrek komt een haardvuurgeur ons tegemoet. Er hangt hier een bijzondere sfeer, ik snap heel goed waarom dit een populaire expositieruimte is.

Op de eerste verdieping is een wisselende expositie

We zijn op dit moment de enige bezoekers en de oudere heer van de balie, die inmiddels ook naar boven is gekomen, popelt om wat meer te vertellen. Op mijn vraag of het altijd zo rustig is, vertelt hij enthousiast dat er dagen zijn geweest dat er wel 900 bezoekers waren. Waarom er nu bijna niemand is? “Ze zijn waarschijnlijk te druk met het voorbereiden van Sylvester”.

Als we weer bij de balie komen, blijkt dat we met het kaartje ook toegang hebben tot het Josef Wincklerhaus. Het geboortehuis van de auteur Josef Winckler (1881 – 1966) is nu een museum en blijkt op het salinenterrein te staan. Hoewel we de schrijver niet kennen, nemen we toch een kijkje in het kleine museum. Zijn bekendste werk blijkt de schelmenroman Der tolle Bomberg (1923) en zegt mij, om heel eerlijk te zijn, niets. Ik word echter wel nieuwsgierig als ik lees dat het boek inmiddels 750.000 exemplaren kent en verfilmd is.

Josef Wincklerhaus Rheine

En zo krijgen we bij ons bezoekje aan het klooster een uitgebreide geschiedenis van Rheine cadeau. Het klooster en het Salinenpark zijn zeker een bezoekje waard. Je kunt het combineren met de Naturzoo, de dierentuin van Rheine, die naast het park ligt. In het voorjaar en de zomer lijkt me dit een fijne plek om – zeker ook met kinderen – een middag door te brengen. En dat op nog geen half uur rijden vanaf de Nederlandse grens.

2019 is een lustrumjaar voor Elke Maand Een… Afgelopen jaren schreef ik elke maand over respectievelijk een museum (2015), een route (2016), een foto (2017) en een straatgedicht (2018). Dit jaar laat ik alle eerdere categorieën aan bod komen. Een overzicht van de artikelen vind je hier.

Slightly creepy camping site

Is dat nou een beer, die daar tussen de bomen de kampeerder gadeslaat. Of misschien een elk (een slagje kleiner dan een eland) met kleine elkjes? Daar wil je niet in de buurt komen. Of toch een vos, een lynx of zelfs een wolf? Ik hoop dat de kampeerders hun eten goed hebben opgeborgen in de auto, of ergens ver weg van hun tent. Want voor je het weet heb je een beer te eten. Hoewel, ‘kampeerders’? Ik zie bij nader inzien maar één kampeerder. Is hij alleen of is de medekampeerder even weg, een avondwandelingetje maken in de omgeving?

Op een zondagmiddag in januari stond ik oog in oog met deze Slightly creepy camping site 8 (2012), een werk van Karin Bos dat deel uitmaakt van de expositie Expedition Nature dat de mooie ondertitel draagt Not all who wander are lost. CODA in Apeldoorn toont er werken die de natuur en het landschap als onderwerp hebben. Van sprookjesachtig tot angstaanjagend, en soms allebei.

Karin Bos maakte de selectie uit diverse kunstenaars. Haar eigen werken vormen een aanzienlijk deel van de expositie. De relatie tussen mens en natuur staat centraal in haar schilderijen, die zowel liefelijke landschappen als verontrustende beelden laten zien. Op de site van CODA wordt het treffend beschreven:

“Met zorgvuldig gekozen kleuren en lichtval ontstaat een filmisch en geladen beeld van een wereld vol verhalen waarin niets is wat lijkt en waar een vrolijk vakantietafereel evengoed de plek van een verschrikkelijke misdaad kan zijn.”

Een beschrijving die goed van toepassing is op het kampeertafereeltje. Het is een van de eerste schilderijen die ik zie. En meteen komen herinneringen aan een kampeervakantie in Canada naar boven. Kilometers camping midden in het bos, 20 minuten lopen naar het dichtstbijzijnde toiletgebouw. Wilde dieren liepen vrolijk over de camping die ook eigenlijk gewoon bos was. ‘Pas op voor de beren en voor de elks!’ was de waarschuwing die je kreeg bij de receptie. Een korte instructie wat je moest doen bij een ontmoeting (klein maken, dan wel groot) werd afgedraaid. De receptiemedewerker klonk bijna als de caissière die vraagt of je nog koopzegels wil.

Karin Bos heeft de sfeer goed getroffen. Slightly creepy is het zeker. Mijn mede-museumbezoekers dachten vast niet allemaal aan een camping in een natuurgebied in British Columbia bij het zien van het werk. Wellicht zagen zij seriemoordenaars verscholen in het bos, monsters, overvallers en wat dies meer zij. Of gewoon een kampeerder op een van de vele campings op de Veluwe die bij het kampvuur zijn boek leest en zich langzaam maar zeker klaar maakt om te gaan slapen.

Ook benieuwd naar de kunstwerken van Expedition Nature? Je kunt ze nog tot 4 maart 2018 zien in CODA in Apeldoorn.

Graphic novel avant la lettre

Vorige maand las ik Charlotte (2014), een werk van de Franse schrijver David Foenkinos. Ik was onder de indruk. Niet alleen van de schrijfstijl maar ook van het verhaal, van het leven van de jonge Joodse kunstenares Charlotte Salomon in een roerige tijd. Toen ik het boek digitaal dichtsloeg bleef ik ademloos achter, en benieuwd. Zouden haar schilderijen ergens geëxposeerd worden?

Het toeval wil dat 2017 het 100ste geboortejaar is van Charlotte Salomon. Een jaar voor haar dood voltooide ze haar levenswerk Leven? of theater?. Het Joods Historisch Museum (JHM) in Amsterdam beschikt over de originele gouaches (waterverfschilderijen) uit het boek. Sinds 20 oktober zijn deze werken te zien in de kelder van het museum. We onderbraken de eerste etappe van het Westerborkpad, dat langs het museum loopt, om de schilderijen te zien.

Kort het verhaal van Charlotte. In 1917 wordt ze geboren in Berlijn. In de familie van haar moeder is zelfmoord gemeengoed en zit de ‘waanzin’ in de genen. Haar oma, tante, maar ook haar moeder komen op deze manier aan hun einde. Charlotte is dan acht en ze groeit op als een meisje dat veel op zichzelf is. Haar vader hertrouwt en Charlotte en haar stiefmoeder kunnen het goed met elkaar vinden. Charlotte blijkt een tekentalent maar ondervindt hinder van de steeds strengere regels voor Joden in het fascistische Duitsland van de jaren 30. Onverwachts wordt ze toch aangenomen bij de kunstacademie en brengt daar een paar jaren door.

Vlak voor de oorlog ontvlucht ze Duitsland naar haar grootouders, die in Zuid-Frankrijk verblijven. Hier pakt ze het schilderen weer op, kunst is haar houvast in deze onzekere tijden. Ze schrijft en schildert haar levenswerk, leert de liefde (weer) kennen, maar vanuit hier vertrekt ze ook op haar laatste reis. Naar Auschwitz, 26 jaar oud en 5 maanden zwanger.

Haar levenswerk overleeft de oorlog en komt in Amsterdam terecht, waar haar vader en stiefmoeder de oorlog hebben overleefd. Het is een autobiografisch verhaal, rijkelijk voorzien van gouaches (bijna 800 stuks) en muziek. De ‘graphic novel avant la lettre’ (zoals Uitgeverij Cossee het noemt) is nu voor het eerst integraal tentoongesteld. De schilderijen hangen genummerd naast elkaar en gaan als een slinger door de expositieruimte. Het past ternauwernood. De tekst uit het boek is eronder in het Nederlands te lezen. Voor de Engels- en Franssprekende bezoeker zijn ook boekjes in die taal beschikbaar met de integrale tekst.

De belangstelling is groot op deze herfstachtige zondag. De expositie is drie dagen oud. Samen met geïnteresseerden schuifel ik langs de schilderijen tegen de gele achtergrond. Aanvankelijk zijn de werken gedetailleerd, later worden het steeds meer schetsen. Helemaal aan de andere kant van de ruimte eindigt het boek met de woorden “Leben oder Theater?” weergegeven op de rug van de hoofdpersoon.

Naast dit laatste schilderij zit een deur die toegang geeft tot een korte route naar het museumcafé. In die gang krijgt de bezoeker nog de kans zijn of haar mening te geven over de geëxposeerde werken van Salomon. Wat blijft u bij? Wat is u opgevallen? Een mevrouw is druk bezig haar mening op te schrijven. Wij lopen door en proberen in het café een warme – volgens de Joodse spijswetten bereide – amandelbolus die heerlijk smaakt bij de cappuccino.

Voor wie wil kan het hele boek lezen, daar in de kelder van het museum. Je moet er dan wel een paar uurtjes voor uit trekken. Ik kies ervoor om het lijvige werk te kopen in de museumwinkel. Een mooie ingebonden editie met alle schilderijen. Eigenlijk geen werk om tijdens een wandeltocht mee te nemen (er staan ons die middag nog een aantal kilometers Westerborkpad te wachten). Maar ja, het werk stond, sinds ik de novelle van Foenkinos las, hoog op mijn nog te lezen-lijst. En wat is nu een betere plaats om het levenswerk van Charlotte Salomon te kopen dan in het museum waar haar werken al lange tijd verblijven – en nu integraal  tentoongesteld worden?

Ook benieuwd naar gouaches en het bewogen leven van Charlotte Salomon? De expositie in het Joods Historisch Museum is nog te zien tot en met 25 maart 2018. Wil je nu al meer lezen over het boek? Het Joods Cultureel Kwartier heeft een prachtige interactieve website gemaakt waar je het hele werk kunt lezen, zien en horen. Alle gouaches zijn hier te bekijken, je kunt de oorspronkelijke tekst lezen, inclusief vertalingen. En wat mij erg aansprak is dat je ook muziekfragmenten kunt beluisteren die in het boek beschreven zijn. Zo komt de tijd waarin Leven? of Theater? is geschreven wel heel dichtbij.

Het dak op

Puntige heuvels tot zover het oog strekt. Het gras steekt felgroen af tegen de met donkere wolken bezaaide blauwe lucht. In de schijnbaar willekeurig neergeplante glazen driehoeken zie ik de zon gemeen fel branden en de wolken voorbij spoeden. Nog even en ze laten weer een pittig bui los. Het is dat de heuvels niet rond zijn, anders had ik me zeker in het welbekende Teletubbieslandschap gewaand.

Ik loop over een zwarte loopbrug die door het landschap slingert. Een keer slechts kom ik een andere bezoeker tegen. Iemand die ook de treden heeft beklommen, benieuwd naar wat daarboven was. Hij loopt net zo rond als ik. Om zich heen kijkend, verwondering in zijn ogen, maar ook een voldane glimlach. Hij is bij het einde geweest, dat is duidelijk.

Voor mij nadert het einde ook. In een paar passen sta ik bij de rand en word beloond met een uitzicht over het gebied. Regendruppels op auto’s glinsteren in de zon, wandelaars lopen over de brug verderop, vogels vullen de lucht met hun gekwetter. In de verte zie ik het water van het natuurgebied. Een bezoeker kijkt omhoog, ziet mij staan en denkt, daar wil ik straks ook staan. Daar boven.

Daar boven in de heuvels, die strikt genomen helemaal geen heuvels zijn. Onder mij lopen bezoekers. Onder mij liep ik net ook. Slenterend langs de de oude boot, de visnetten, de rietsnijdersattributen, de foto’s en filmpjes uit het verleden, langs geprojecteerde vissen die over muren lijken te zwemmen en niet te vergeten een aaibare bever.

Een kleine foto bij de uitgang (tevens ingang) toont de heuvels in hun kale staat van zijn. Simpele vakantiehuisjes lijken het, met puntdaken. Niet indrukwekkend, zeker niet iets om bij stil te staan. Nu getransformeerd tot het huidige heuvellandschap geeft het het gebouw een extra dimensie. Want hoe vaak kun je nu zeggen dat je bovenop een museum hebt gestaan? En dat je je helemaal niet bovenop een museum waande? Maar in een Teletubbieslandschap … Nou ja, bijna dan.

Wil je ook ervaren hoe het is om op een museum te lopen? Bezoek dan het Biesboschmuseum in Werkendam. Het gebouw ligt midden in Nationaal Park de Biesbosch en is onlangs geheel vernieuwd.

In januari 2017 ging ik de uitdaging aan om elke maand een foto te plaatsen met het verhaal erachter. Het onderwerp van de foto kan van alles zijn. Het is maar net wat ik tegenkom in mijn dagelijkse leven. De foto’s met verhaal tot nu toe kun je hier terugvinden. Lijkt het je ook leuk om je foto’s een verhaal mee te geven? Voel je vrij om mee te doen met deze uitdaging. Ik ben heel benieuwd naar jouw gekke, mooie, grappige, abstracte, inspirerende of bijzondere foto (#EMEF).

Het blauw

Het blauw is overal. Boven en onder me, tegen me aan, tussen me in. Ik voel het tegen mijn huid, het zoekt toenadering tot mijn haren. Het voelt afstandelijk, glad maar toch stroef, warm maar niet per se aangenaam. Ronde vormen omringen me zover het oog strekt.

Het blauw is niet donker, het is niet licht. Het is de kleur van het blauwe uur tussen middag en avond. De zon heeft zich teruggetrokken en de avond bereidt zijn opwachting voor. Als ik echter mijn hoofd beweeg, verandert ook de kleur. Van middag naar avond en soms heel kort naar nacht.

Bewegen lukt en ik tunnelgraaf me een weg door de massa. Het blauw dwarrelt weg, zweeft omhoog, schiet opzij. Ik hoor geluiden als mijn vingers in aanraking komen met het oppervlak. Maar ik hoor ook wat anders. Doffe slagen in de verte, gemoffelde stemmen.

Waar ben ik? Zodra ik de glazen deuren doorging, was mijn oriëntatie verdwenen. Een paar seconden daarvoor wist ik nog heel goed waar ik heen moest. Enkele stappen verder, een bocht, een draaiing van mijn hoofd en weg was die zekerheid.

Dan hoor ik mijn naam, ergens uit deze kamer. Komt het van links? Ik doe een paar stappen in die richting en blijf staan. Weer mijn naam, nu van rechts. Ik begin te lopen in tegengestelde richting. En roep zijn naam. En loop. En roep.

Er is geen paniek. Verdwalen kan niet in deze afgesloten ruimte. Vroeg of laat kom je bij de uitgang. Maar ik voel een stijgende verbazing over hoe snel je gedesoriënteerd kunt raken. Hoe ongelooflijk vlug je ingesloten wordt door al dat blauw, dat in een andere situatie alleen maar bijdraagt aan de feestvreugde.

museum-voorlinden

Ik zie een hand en dan nog een. Ik zeg zijn naam. Maar de vrouw die aan de handen vastzit lijkt in niets op hem. Dat concludeert ze zelf ook als ze opmerkt dat ik helaas de verkeerde voor me heb. Naast haar zie ik nu ook een man opduiken. Een deel van zijn gezicht verschijnt, een arm. Hij groet me. “Kom, we gaan nog een rondje” zegt hij tegen de vrouw. En binnen een seconde zijn ze weer opgeslokt door het blauw.

Mijn naam klinkt nu dichtbij: “Waar ben je?” “Hier!” roep ik en ik voel zijn hand al op mijn schouder. Even later zijn lachende gezicht en dat van haar. Gevonden, zeggen hun glimlachen. Nu de deur nog. Die blijkt verrassend dichtbij.

In de naastgelegen ruimte fatsoeneren we onze statisch geworden haren. In hun ogen zie ik de schittering van plezier. “Het leukste onderdeel van het museum!”, zou mijn oudtante van 83 later zeggen. Achter de glazen deuren deinen de hoog opgestuwde blauwe ballonnen op en neer. Af en toe steekt er een hand bovenuit.

Wil je ook het blauw ervaren? Of een van de andere bijzondere kunstwerken, zoals het zwembad waar je in kunt staan zonder nat te worden? Bezoek dan ook Museum Voorlinden in Wassenaar. De ballonnen maken onderdeel uit van de tentoonstelling Say cheese! Van Martin Creed en is nog te zien tot en met 11 juni 2017.

Het eendaagse-stedentrip-museum

Kunstmuseum Pabla Picasso Münster

Een indrukwekkende trap strekt zich voor ons uit. De aarderode muren en de grote ramen doen de lichte treden nog beter uitkomen. Een enkele bezoeker klimt langzaam hoger en hoger naar de eerste tentoonstellingsruimte. Dit moet ik vastleggen, schiet er door mijn hoofd en ik pak mijn telefoon uit mijn tas.

Nadat het beeld op het scherm mijn goedkeuring kan wegdragen, zie ik beweging in mijn linkerooghoek. De suppoost die net onze kaartjes heeft gecontroleerd staat aan de voet van de trap te gebaren. Hij wijst naar de bordjes die naast hem hangen. Op een ervan staat een fototoestel met een streep erdoorheen.

Ik had ze wel gezien maar niet geregistreerd. Mijn medemuseumbezoeker draait zich naar de man toe en reageert met een grote glimlach. Hij spreekt de geruststellende woorden “Das war das letzte Foto”. De suppoost steekt zijn duim omhoog en lacht zijn tanden bloot. Het uniform herbergt onverwachte vriendelijkheid.

We bevinden ons op de Picassoplatz in het Duitse Münster en zijn toe aan het culturele deel van onze eendaagse stedentrip: een bezoek aan het Kunstmuseum Pablo Picasso Münster. Een jaar eerder voerde onze stedentrip-voor-een-dag ons naar Osnabrück, alwaar het Felix-Nussbaum-haus een verpletterende indruk maakte. Met hooggespannen verwachtingen beklimmen we nu de treden naar de werken van Henri Matisse.

In de schetsen die aan de muren hangen, wordt in enkele lijnen een gezicht uitgebeeld. Meerdere gezichten hangen naast elkaar, bijna hetzelfde. Een net wat andere uitdrukking. De lippen bestaan uit een enkele streek en zijn toch herkenbaar als mond. Ze bevatten een zwierigheid, deze beelden. De schetsen lijken een aanzet te vormen tot een melodie. Matisse was van mening dat een kunstenaar door dagelijks te oefenen “de hand tot zingen moet brengen”. Wat we aanschouwen zijn oefeningen, een basis voor een schilderij, de opzet voor een later kunstwerk.

Henri Matisse - Primavera (1938)
Henri Matisse – Primavera (1938) Afbeelding: abc.net.au

De meeste bezoekers houden een audio device aan hun oor en luisteren per tekening, litho of knipwerk naar het verhaal erachter. Wij zijn (niet geheel bewust) device-loos en hebben naast de schilderijtitel op het bordje naast het kunstwerk, ook de toelichtende teksten in dieprode en donkergrijze vlakken op de muren tot onze beschikking. En natuurlijk de kunstwerken zelf, die stuk voor stuk een verhaal vertellen.

Als we de trap verder bestijgen naar de bovenste tentoonstellingsruimte komen we bekendere werken tegen van de kunstenaar. Gele bladeren in een blauwe vlakte, die ook als kerkramen vervaardigd zijn, papierknipwerken, illustraties met gedichten. Dit is waar we Matisse van kennen. Interessant om deze werken nu eens in het echt te aanschouwen. Hij laat weinig ruimte over voor de naamgever van dit museum. Letterlijk. Picasso is in slechts een paar ruimten terug te vinden.

In minder dan een uur hebben we de twee verdiepingen gezien en vangen de afdaling aan. We groeten de inmiddels een stuk jonger en slanker geworden suppoost onderaan de trap. En tussen suppoost en kluisje is daar onvermijdelijk de vergelijking met het eendaagse-stedentrip-museum van een jaar geleden. Was het even indrukwekkend, vragen we ons af. Zijn we flabbergasted en toe aan een cappuccino? Nee, concluderen we beide, hoewel die cappuccino er altijd wel in gaat. Het is een interessante tentoonstelling, maar van een hele andere orde dan het Felix- Nussbaum-haus.

Misschien is het ook niet met elkaar te vergelijken: een tijdelijke tentoonstelling van twee verdiepingen en een gebouw, levensverhaal en schilderijen die met elkaar vervloeien. Mijmerend over de geziene werken, bevinden we ons weer op de keitjes van de Picassoplatz en besluiten op zoek te gaan naar een niet noodzakelijke, doch zeer welkome cappuccino.

Matisse - Die Hand zum singen bringen
Afbeelding: kunstmuseum-picasso-muenster.de

Ook benieuwd naar de tentoonstelling ‘Matisse – Die Hand zum Singen bringen’? De kunstwerken zijn nog te zien tot en met 29 januari 2017 in Kunstmuseum Pablo Picasso Münster.

Soepel in de heupen

Voetbal kende ik. Volleybal, basketbal, handbal, korfbal, allemaal bekend. Deze laatste sport heb ik zelfs nog een tijd fanatiek beoefend. Samen met de andere kinderen in het dorp. Als je niet op korfbal zat, hoorde je er eigenlijk niet echt bij. Korfbal was je-van-het. Zou dat ook gelden voor de balsport waar ik afgelopen weekend kennis mee maakte?

Een voormalig ziekenhuis is het decor van kennismaking. Tegenwoordig is het imposante gebouw opgedeeld in werelddelen. Door duistere zalen dwaal je in een middag over de aarde. Het Museum Volkenkunde in Leiden had een mindere locatie kunnen kiezen. We zijn net door Azië gelopen en staan nu voor grote glazen deuren die toegang geven tot Midden-Amerika. Een stap en ze zwaaien automatisch open. Na de drukte in de grote hal is het hier relatief rustig.

De mensenmassa’s mogen dan ontbreken, maar van alle kanten hoor je geluiden, zie je beelden geprojecteerd en zijn er objecten tentoongesteld. Een vijftal skeletten vormt een orkestje. De een speelt gitaar, de andere viool. Ze lijken plezier te hebben. Op een ietwat morbide manier. Ze trekken zich niets aan van de jonge mannen die zich – even verderop – halfnaakt in allerlei vreemde bochten wringen.

Museum Volkenkunde Mexico
Op een scherm schiet over een veld een bal heen en weer. Zoals bij veel balsporten is het de bedoeling om de bal in een doel te krijgen. Er is echter een klein verschil met voetbal of handbal, je mag noch je voeten, noch je handen gebruiken. Het enige dat de mannen tot hun beschikking hebben is een zwierige heupbeweging. Het verklaart meteen de naam van de sport: heupbal.

Voor ons stijve Hollanders doet het vreemd aan. Ik zie bijvoorbeeld mijn – overigens fanatiek voetballende – buurman nog niet met een soepele heupbeweging een bal meters ver het doel in schieten. En ook de outfit die de spelers dragen, verschilt enigszins van wat hier onder sportkleding wordt verstaan. Het lijkt nog het meeste op een leren luier, die met behulp van een ingewikkeld vetersysteem, vastgesnoerd wordt. Op het filmpje wordt deze aansnoering uitgebreid in beeld gebracht. Ik vermoed dat ook hierbij de gemiddelde Nederlandse man verstek laat gaan.

Heupbal Museum Volkenkunde
Een heupbalspeler met op de achtergrond het speelveld

Het spel is eeuwenoud en werd al door de Maya’s gespeeld. Voor oorsprong had het een belangrijke rituele betekenis, maar waarschijnlijk was het spel ook een plezierig tijdverdrijf. Op een veld in de vorm van een I speelden twee teams van 2 tot 5 personen met een rubberen bal. De bedoeling was om de bal door een van de stenen ringen te krijgen die aan de muren rondom het speelveld hingen. De precieze regels van het oude heupbal zijn echter niet bekend.

Tegenwoordig worden nog varianten van het spel gespeeld, bijvoorbeeld in Mexico. Een van die varianten – Ulama genaamd – zie ik terug op het filmpje. Het lijkt een mannenspel te zijn. Iets wat de plaatselijke bevolking speelt in het weekend. Misschien wel een sport waar kinderen in bepaalde dorpen als vanzelfsprekend op gaan. Dorpen waar heupbal je-van-het is.

Wil jij ook kennismaken met heupbal of het vijfkoppig orkest van skeletten? Bezoek dan ook het Museum Volkenkunde in Leiden.