In de zomer van 2017 fietsen we in tweeëneenhalve week rond het Kattegat. We beginnen in Trelleborg, Zweden en fietsen via de eerste langeafstand fietsroute van Zweden – de Kattegattleden – naar Göteborg. Hier steken we over naar Frederikshavn, Denemarken. We volgen het spoor van de Vikingen – via de Jutlandroute – terug naar het zuiden en nemen uiteindelijk in Hemmoor, Noord-Duitsland, de trein weer terug naar Nederland. We zijn dan 1200 km verder en veel ontmoetingen, ervaringen en indrukken rijker.
De komende tijd lees je hier een greep uit onze belevenissen. Hoe beviel Zweden op de fiets, is de eerste Zweedse langeafstand fietsroute een aanrader, hebben we daadwerkelijk sporen van Vikingen gezien en hoe gaat dat nu eigenlijk, met de fiets in de trein?
Jutlandroute
We staan vooraan als de deuren van het schip opengaan en we Denemarken zien liggen. Donkere luchten, extra uitgelicht door een fel schijnende zon is ons eerste beeld van dit Scandinavische land. De Stena Line man gebaart dat wij fietsers als eersten eraf mogen en enkele minuten later rijden we samen met een paar andere vakantiefietsers over het veerbootterrein. Voor ons ligt het havenplaatsje Frederikshavn, het begin van onze Jutlandroute.
De komende anderhalve week fietsen we vanaf Frederikshavn richting zuiden. Eerst langs de kust en daarna landinwaarts. We volgen het spoor van de Vikingen, de basis van de Jutlandroute van Clemens Sweerman. De route loopt van Skagen, helemaal in het noorden van Denemarken over rustige landwegen, voormalige spoorbanen en historische handelswegen (de Hærvejen) via Noord-Duitsland naar Emmen.
De meeste mensen zullen de route andersom fietsen. Qua wind, die vaak uit het zuidwesten waait, niet zo’n gekke keuze. Voor ons rondje Kattegat kwam deze richting beter uit. Onderweg komen we dan ook veel fietsers tegen die ons tegemoet fietsen en slechts een enkeling die ‘onze’ kant op fietst. Ondanks de tegenwind was deze richting prima te doen. Net als vorig jaar de eilanden, beviel het vaste land van Denemarken ons weer zeer goed.
Zon, regen en heuvels
Het is vier uur ’s middags als we met Deense Kronen op zak en ingrediënten voor een simpel avondmaal vanuit Fredrikshavn op weg gaan naar onze eerste Deense camping in Sæby. Dreigende luchten met hier en daar een bliksemschicht begeleiden ons, terwijl de zon haar best doet de glooiende korenvelden zo geel mogelijk te laten lijken. De 15 kilometer doen ons weer denken aan vorig jaar. Denemarken is niet vlak, is ook nu weer onze conclusie. De eerste hellingen dienen zich al aan als we Frederikshavn nog niet uit zijn.
Op de camping aangekomen begint het te stortregenen en moeten we nog een uurtje wachten totdat we, zonder helemaal doorweekt te raken, onze tent op kunnen zetten. Bij het opzetten schijnt de zon weer uitbundig. ’s Avonds maken we zelfs een mooie zonsondergang mee. En dat is hoe het weer de rest van onze Deense fietsweek zal zijn, stralende zon afgewisseld door fikse regenbuien.
De volgende dag volgt een mooie fietsetappe langs de kust van Noord-Jutland. Over rustige landwegen komen we langs typische Deense boerderijen, waarvan er veel til salg (te koop) zijn. Even dringt een vergelijking met Noord-Groningen zich op, maar dan zonder de aardbevingen. Mensen trekken weg uit deze streek. Het natuurschoon en de dorpen zullen niet de reden zijn. We fietsen door kleine kustdorpjes met kleurige oude huizen en kenmerkende kerken. Bij zon zeer fotogeniek.
Ontmoetingen
Hoewel we aanvankelijk weinig vakantiefietsers tegenkomen, spreken we wel een aantal geïnteresseerde Denen. Bij een haventje aan zee wil de eigenaar van een koffietentje weten welke Nederlandse pretparken hij in september echt moet bezoeken als hij met vrouw en twee zoons onder de 10 naar Amsterdam gaat. De bijna gepensioneerde eigenaresse van de camping in Hadsund is zelf enthousiast fietser en schuift ons, na een half uur fietservaringen uitwisselen, twee douchemunten toe met de woorden “Cyclists get free showers here”.
De dag erop verlaten we de kust en fietsen al ‘heuvelend’, zoals Sweerman het in zijn routeboekje schrijft, langs het Mariager Fjord landinwaarts. Deze etappe valt ons zwaar en na 17 kilometer klimmen en dalen – de laatste afdaling over natte kinderkopjes – zijn we blij om in het historische stadje Mariager een terrasje te zien. We strijken neer aan een van de twee tafeltjes en genieten van een grote beker koffie met veel melk. Zeker geen cappuccino, zoals de verkoopster het noemde, maar zeer verdiend.
De weersvoorspellingen zijn niet best als we in Viborg, een van Denemarkens oudste stadjes, aankomen. We vinden, dankzij de hulp van een meedenkende VVV-medewerkster, een van de laatste kamers in een B&B. Een handbalevenement en een hondenshow doen de stad kraken in zijn voegen. De volgende dag spreken we af met vrienden die toevallig ook in de buurt vakantie houden. In het café bij de dom wisselen we vakantie-ervaringen uit en horen we alles over Legoland, een must voor alle kinderen, aldus de twee jongens. De gutsende regen slaat tegen de ramen.
Lekke banden
Tot aan Viborg waren de lekke banden ons bespaard gebleven, maar dat geluk duurt niet eeuwig. De volgende dagen wordt er een ernstig beroep gedaan op onze bandenplakvaardigheden. De beroemde grindwegen, waarover ik in blogs over de Jutlandroute had gelezen, doen hun invloed gelden. Ze worden steeds talrijker en de combinatie van scherpe steentjes en natte banden is geen gelukkige. In drie dagen plakken we vier lekke banden. We besluiten om de volgende fietsvakantie toch maar antilekbanden te proberen.
De grindwegen kennen een lange historie. Het zijn de oude handelswegen, de ‘Hærvejen’, in Duitsland ook ‘Ochsenweg’ genoemd, die van zuid naar noord lopen. Sommige delen gaan terug tot vóór de bronstijd. Dat maakt dat je zo’n lekke band toch even wat anders bekijkt. Op die wegen komen we naast fietsers ook veel wandelaars met grote rugzakken tegen, het zijn populaire routes. Langs de Hærvejen vind je af en toe nog een zogenaamde Kro, een herberg waar vroeger de postkoetsreizigers overnachtten. In Jelling, thuisstad van de Vikingkoning Blauwtand (Bluetooth is naar hem vernoemd), eten we een hapje in de eeuwenoude Kro. Fietsen over oude Deense wegen en niet eten in een Kro, dat kan eigenlijk niet.
Overnachten
Tijdens onze fietstocht hebben we allerhande overnachtingen gehad. Van tent tot B&B, van hotel tot stuga. Onze laatste camping in Denemarken – in Vojens – is een geval apart. Na een dag vol regenbuien en enige onenigheid met de GPS komen we er aan. De camping hoort bij een sportcomplex en is verlaten. Geen campingpersoneel, geen campinggasten, alleen één onbewoonde caravan. We bellen het telefoonnummer dat op het hek staat en 10 minuten later komt er een mevrouw aan gereden.
Ze is niet verbaasd als we vertellen dat we een route fietsen die in Nederland begint of – in ons geval – eindigt. Veel Jutlandroutefietsers gebruiken deze camping om te overnachten. Als campinggast heb je toegang tot de faciliteiten van het sportcomplex. Als enige twee kampeerders betekent dat dat we een enorme keuken, veel douches, toiletten, een tv en wat dies meer zij tot onze beschikking hebben. Een verlaten camping voelde wat vreemd maar is zo gek nog niet.
In Noord-Duitsland kamperen we in Hademarschen bij de boer. Achter zijn boerderij, met uitzicht op de weilanden, zijn een paar kampeerplaatsen. De ene douche, het ene toilet en de afwasgelegenheid zitten bij elkaar in één ruimte, in een soort tuinhuisje. Karig, maar prima verzorgd. Net als het ontbijt. De bestelde warme broodjes worden door de boer bij de tent gebracht en de boerin vraagt of wij er ook koffie bij willen. Even later zitten we met een grote mok koffie op een van de bankjes die zij er speciaal voor de kampeerders hebben neergezet. In het gastenboekje lezen we dat we niet de eerste Jutlandroutefietsers zijn die deze leuke camping hebben ontdekt.
Kortom
In Noord-Duitsland sluiten we ons rondje Kattegat af. In de paar dagen die we nog hebben, halen we Nederland niet meer en er is weer regen voorspeld. We vinden het mooi geweest. In tweeëneenhalve week hebben we drie landen doorkruist, veel mooie natuur en idyllische dorpjes gezien, onze conditie weer op peil gebracht en zijn we weer heel wat historische kennis wijzer. Ook de ontmoetingen onderweg met fietsers maar ook met inwoners van de gebieden waar we doorheen fietsten waren inspirerend en verrassend.
De laatste dag reizen we per trein met onze fietsen terug naar Nederland. Met regionale treinen reist het eigenlijk prima, ze zijn fietsvriendelijk en we hebben alle tijd. Met vijf overstappen en tien uur later zijn we dan eindelijk op de plek van bestemming. Het voelt vreemd om weer terug te zijn, maar ook heel goed. Medekampeerders op de camping in Hademarschen kenden het gevoel. Oma, moeder en twee dochters (ongeveer 9 en 11 jaar) waren met de fiets onderweg naar Kopenhagen. Een van de dochters zei enthousiast: “Dan kan ik op school vertellen dat ik naar Denemarken ben gefietst! Vanuit huis!” Een gevoel om te koesteren.
Benieuwd naar onze ervaringen in Zweden? Lees het hier.