“Heet een van jullie toevallig Marjolijn?” vroeg de al wat oudere man, in colbert en nette spijkerbroek, aan ons. Hij maakte een wat jachtige indruk. In zijn hand twee cappuccino’s. We dachten het niet goed verstaan te hebben en vroegen hem zijn vraag te herhalen. Dit deed hij, in een iets sneller tempo. Uit de frons op onze voorhoofden en de vragende blik in onze ogen leidde hij af dat wij geen Marjolijnen waren. Half en half verwachtte ik nog dat hij “of misschien Laura, of Marieke” aan zijn vraag zou toevoegen. Als een soort afgezaagde openingszin in de bar, ’s avonds laat, na de nodige biertjes. Maar de plek was er niet naar, het tijdstip niet, de man zo op het eerste gezicht ook niet en die cappuccino’s paste helemaal niet in dat plaatje.
Klaarblijkelijk was hij op zoek naar een vrouw, wiens naam hij kende, maar wiens gezicht hem niet was bijgebleven. Dat hebben sommige mensen, ze kunnen geen gezichten onthouden. Knap onhandig ook, ga je, hoffelijk als je bent, een cappuccino halen voor jullie beide, is de vrouw in kwestie ergens anders gaan staan in de menigte. Je enige houvast verdwenen. Vind haar dan maar weer eens terug!
Of wellicht had hij het gezicht van Marjolijn nog nooit eerder gezien. Kende hij haar alleen van Twitter. Er waren tijdens het evenement meerdere mensen die zoekend rondliepen, af en toe een blik werpend op de telefoon in de hand om dat beeld te vergelijken met het gezicht van een van de aanwezigen. Een ‘Wie is de mol’-opdracht, alleen dan zonder geld voor de pot of kans op een joker. Misschien had de zoekende man op Twitter gezien dat Marjolijn ook aanwezig zou zijn vandaag. Had hij de stoute schoenen aangetrokken en haar voorgesteld om elkaar eens in het echt te ontmoeten. “Ik zorg voor de cappuccino!”, had hij er nog quasi-joviaal aan toegevoegd. De ontmoeting zou plaatsvinden in de middagpauze, in de grote zaal. Hij was op de juiste plek, het tijdstip klopte, nu nog zijn gesprekspartner vinden. De cappuccino’s in zijn hand waren nog warm, maar zorgden voor een zekere tijdsdruk, die niet zou misstaan in ‘Wie is de mol’. Koude koffie is geen goede binnenkomer. Hij keek zoekend rond naar de donkerharige Marjolijn die hij op haar vage Twitterfotootje gezien meende te hebben. De gêne om onbekenden aan te spreken met die foute openingszin, was inmiddels wat weggeëbd.
Toen wij ook tot de categorie niet-Marjolijnen bleken te behoren, dachten wij de man iets te horen mompelen als “oké, dan zoek ik weer verder”. We sluiten echter niet uit dat het gezegde van een wat minder betamelijke aard was. Het volgende moment baande hij zich een weg door de menigte, de cappuccino’s als een schild voor zich uit houdend. Na een kleine aarzeling rechtte hij zijn rug en stapte op een ander groepje mogelijke Marjolijnen af.